woensdag 28 augustus 2013

Slapen op een strozak

Tijdens onze vakantie deze zomer in Portugal kwamen we terecht op de camping van São Jacinto, op het schiereiland dat voor de kust van Aveiro ligt. Het meest opvallend van deze eenvoudige camping waren zes pastelkleurige huisjes die meteen associaties opriepen met de jaren vijftig en zestig. De beheerder van de camping vertelde ons dat de camping zestig jaar oud is en de huisjes vijftig jaar.

Oudste camping
Omdat mijn grootouders niet kampeerden en mijn ouders pas na de oorlog oud genoeg waren om er zelfstandig op uit te trekken, heb ik altijd gedacht dat recreatief kamperen pas ontstond aan het eind van de jaren veertig, maar deze vorm van vakantie vieren is al bijna een eeuw oud. In Bakkum gaf de Duitse prinses Von Wied in 1914 toestemming aan een aantal mensen om hun tent op te slaan op haar landgoed. In 1920 verleenden de Provinciale Staten van Noord-Holland, die het domein inmiddels beheerden, een vergunning aan elf dames en negen heren om enige tijd op het landgoed te kamperen. Camping Bakkum claimt de oudste camping van ons land te zijn. Op deze website staan verhalen over geschiedenis van de camping.

Rotterdam aan zee
Een heel mooi inkijkje in de vroege jaren van het kamperen geeft het onlangs uitgekomen boek ‘De houten kampeerstad van Rotterdam aan zee’, waarin Mario Bruijns de geschiedenis van de camping van Hoek van Holland beschrijft. Deze begint in april 1921 als de gemeente Rotterdam de exploitatie van het strand van Hoek van Holland op zich neemt. Mensen mogen een tentje opzetten in het duingebied bij het Stille strand, mits ze een vergunning aanvragen bij de politie. De kampeerders krijgen een plaatsje toegewezen door een agent. Een deel van het terrein - van een camping wordt nog niet gesproken - ligt op het weiland van boer Tukker, zodat er regelmatig een grazende koe ronddwaalt tussen de tenten. Het terrein wordt daarom afgezet met prikkeldraad. Twee keer per week komt een agent langs met water dat de kampeerders tegen betaling af kunnen nemen.
In 1924 gaat het goed met de economie en trekken steeds meer Rotterdammers naar Hoek van Holland. Het terrein wordt steeds meer een echt kampeerterrein met waterkranen, toiletten èn een politiepost. In augustus 1925 staan er al 350 tenten. De meeste kampeerders naaien hun tenten zelf van watervast linnen. Ze slapen op strozakken of op los stro met een deken erover.
Al snel verschijnen de eerste houten huisjes en tegenwoordig is de camping inderdaad een houten stad aan zee. In dit item van RTV-Rijnmond wordt de oudste bewoonster van Rotterdam aan zee geinterviewd.

‘De houten kampeerstad van Rotterdam aan zee’ staat vol prachtige kampeerfoto’s, is een uitgave van uitgeverij Ad. Donker en kost € 19,50.


donderdag 15 augustus 2013

Verhalen halen

Daar zit ik dan. In de etalage van de winkel van Dare to Care aan de Herenplaats, middenin Rotterdam op een doordeweekse dag. Buiten lopen mensen langs die op weg zijn naar de markt. Binnen is het rustig.

Dare to Care is een initiatief van Manja Ellenbroek, die vernieuwende projecten en concepten in de zorg wil stimuleren en ondersteunen. In haar winkel staan bijvoorbeeld een mooi ontworpen rolstoel en een wandelstok die vanzelf blijft staan. Er ligt ook koffer van Facebook at Age (een concept van Mona van Zuilekom). Het idee is dat ouderen een koffer vullen met dierbare herinneringen, zoals jongeren dat doen met hun facebookpagina.
Manja heeft gevraagd of Rotterdam Vertelt een workshop wil geven in het kader van de summerschool die ze organiseert. We vragen mensen naar een persoonlijk verhaal uit de Rotterdamse geschiedenis dat onbekend is maar dat volgens hen wel de moeite waard is om vast te leggen. Helaas loopt het geen storm. Wel komen er een paar bewoners van de beschermde woonvorm Pameijer op bezoek. En zij vertellen een paar mooie verhalen.

Kralingen
Karel is in de jaren zestig opgegroeid aan de Kortekade. Zijn moeder werkte in een hoedenatelier in het chique deel van Kralingen, de Avenue of de Voorschoterlaan. In die tijd droegen dames daar nog hoeden. De Kortekade was een gewone arbeidersstraat, waar de melkboer en de kolenboer aan huis kwamen en de huur en het ziekenfonds aan de deur werd opgehaald. Toch was het wennen toen hij later naar Crooswijk verhuisde. Kinderen vloekten daar. In Kralingen riepen moeders: ‘Gertjan, eten! ’ als hun zoon thuis moest komen. In Crooswijk schreeuwden ze over straat: ‘Vreten, als je nou niet binnenkomt!’

Natuur in de stad
Wil heeft een rotjeugd gehad in Bospolder. Toch vertelt ze met plezier over het bloemenjasje dat ze droeg als ze uitging met haar zus. Het zat vol met speldjes van bands zoals Led Zeppelin en Status Quo, waar ze in de jaren zeventig fan van was. Hoewel ze opgroeide in de stad, bewaart ze haar beste herinneringen aan spelen in de natuur. Lieveheersbeestjes zoeken in de tuin van de Eloutschool aan de ’s Gravendijkwal. Die deed ze in een potje en liet ze later vrij. Kikkers en kikkervisjes vangen bij de Overschiese Kleiweg. Daar ging ze ook wel kijken naar het hondenrennen op ’t Zwarte Pad. Of ze fietste de stad uit, naar Delft: ‘De stad was altijd te druk. Dat vond ik als kind al.’

Moord in Zuidwijk
Aad kan maar aan een verhaal denken als ik hem ernaar vraag: de moord op het Brekelsveld. In 1963 was hij acht jaar en woonde hij in Zuidwijk, waar iedereen elkaar kende. Op een dag moest hij een doosje Willem II gaan halen bij de sigarenwinkel. Daar was een vreemde man in de winkel, die zei: ‘Zo, ben je boodschappen aan het doen?’ De nacht erop werd de eigenaresse van de winkel vermoord, met een van haar zoontjes. Hij vertelde thuis wel over de vreemdeling, maar daar zeiden ze: laat gaan. Als kind doe je dat dan. Maar ondertussen vraagt hij zich nog steeds af of het niet beter was geweest als hij met commissaris Blauw was gaan praten. De moord is nooit opgelost.

Vraag en aanbod
Even later komt de Rotterdamse evangelist Maasbach ter sprake, die een tijdlang veel invloed had. Wil herinnert zich zijn advertenties in de krant en heeft wel eens een bijeenkomst bezocht. Aad is ooit bekeerd via een een jeugdevangelisatiegroep. Later in zijn leven maakte hij zoveel tegenslag mee dat hij het geloof heeft opgegeven.
Zo levert een middagje bij Dare to Care toch een aantal mooie onderwerpen op. Wel is het de vraag hoe al die verhalen kunnen worden vastgelegd. Is het niet een idee om de website van Rotterdam Vertelt ook een soort markplaats te laten zijn waar vraag (ik wil een interview maken, ik zoek een verhaal over een bepaald onderwerp) en aanbod (ik heb een persoonlijk verhaal over de Rotterdamse geschiedenis) bij elkaar kunnen komen?